Hier zien we mout. Proeven was toegelaten!
Er wordt uitsluitend gecarameliseerde mout gebruikt. Tijdens het mouten wordt langer “ge-eest” en hierdoor carameliseren de suikers in de granen en wordt het bier zoeter en donkerder.
De arbeiders moesten bij die hoge temperaturen werken!
Hieronde de oude stookplaats uit 1936
Volgende tekst is te lezen in de moutast:
Nog even herhalen wat er gebeurt in een mouterij
-het graan wordt in weekkuipen onder water gezet (het graan moet water opnemen om tot kiemen te komen)
-Hierna worden de korrels overgebracht naar de kiemvloeren. Door het ontkiemen ontstaan enzymen, die later in het brouwproces nodig zijn om het zetmeel in het graan om te zetten in suiker.
-Als er voldoende enzymen geactiveerd zijn - na ong. 1 week -wordt het kiemproces gestopt door het gekiemde graan te drogen (eesten).
We gaan binnen in een gistkelder, gebruikt tot 1950.
Het is nu een tentoonstellingsruimte en uitzichtplaats op de historische kern van de brouwerij.
-Het echte brouwen begint met het maken van het beslag. Dit gebeurt in enorme beslagkuipen waarin brouwers de gemalen mout mengen met water.
-Het beslag wordt verwarmd, zodat de enzymen het meel omzetten in suikers en eiwitten.
-Als de suikers gevormd zijn, filtert de brouwer de harde schillen van de moutkorrels uit het brouwsel.
-Het zoete aftreksel dat overblijft noemen de brouwers wort. Dit wort is de basis van ons bier! Het restant is draf, gebruikt als veevoeder.
- Het koken van de wort en het toevoegen van hop
- Na het afkoelen wordt de gist toegevoegd (de temperatuur en het gebruikte soort gist zal bepalen welk soort bier men maakt: hoge gisting – lage gisting.
- de aldus bekomen troebele vloeistof laat men rusten en rijpen alvorens deze te filtreren en op vaatjes of flessen te trekken.
Hier in Roeselare is er geen bottelarij.
Panelen geven uitleg over de verschillende gistingswijzen in de Belgische brouwerijen.
Er zijn 4 gistingswijzen :
1. Lage gisting : temperaturen die liggen tussen de 4 en 12°C (pils)
2.Grote gisting : temperaturen die liggen tussen de 12 en 25°C
3.Spontane gisting (gueuze lambik)
4.Gemengde gisting (Rodenbach!!)
De Rodenbach-wort gaat voor zijn hoofdgisting één week naar cilindervormige tanks voor de eerste gisting .
Dan voor vier tot vijf weken naar horizontale (platte) tanks voor zijn nagisting. Op dat moment hebben we het zogenaamde ‘jong bier'
Dat is de 2 de gisting. Hier gebeurt toevoeging van melkzuurbacteriën. die een zachte zure smaak geven,
Na deze 2 gistingen volgt nog een rijping in eikenhouten vaten. Een deel van het jong bier zal dan naar de “foeders” (eikenhouten vaten) verpompt worden om er voor 20 tot 24 maanden te verblijven en zo tot ‘oud bier' omgevormd te worden.
De klassieke Rodenbach bestaat uit een mengeling van 75% jong bier (vijf weken rijping in stalen tanks waarbij een tweede gisting ontstaat met melkzuursmaak tot gevolg) en 25% oude Rodenbach.
Rodenbach Grand Cru is het luxebier van Rodenbach en bestaat uit een derde jong bier dat gemengd wordt met twee derde, gedurende 2 jaar op eik, gerijpt bier.
Dankzij de combinatie van hoge gisting in stalen tanks en de eerder wilde gisting in eiken vaten, is Rodenbach het typevoorbeeld van een bier van Gemengde Gisting.
Om tegemoet te komen aan de smaak van de gemiddelde zoetgebekte drinker wordt de laatste jaren de eerste gisting verkort.
Dan komt het indrukwekkendste deel van ons brouwerijbezoek. We stappen door de gigantische “foederzalen”.
|