home onze vereniging activiteiten Forum verslagen Fotoalbums Contact

"SCHOORBAKKEFIETSTOCHT"

dinsdag 24 juni 2013
MET BEZOEK AAN VISSERIJMUSEUM

We beginnen en eindigen in de Schoorbakkehoeve.

De Schoorbakkehoeve, een voormalige abdijhoeve, bevindt zich in Schore en de geschiedenis van deze hoeve gaat terug tot de 12de eeuw.

  • Koffie met croissant.
  • Bladen met plannetje en toeristische uitleg worden uitgedeeld.
  • Als iedereen aanwezig is houdt Gilbert zijn kleine toespraak , om iedereen tot voorzichtigheid aan te manen.
  • Daniël Degryse geeft dan nog wat uitleg over de plaatsen waar we zullen langskomen

De zon is er al van 's morgens en ze gaat omzeggens heel de dag bij ons blijven!!!

Norbert Debaveye heeft "platte band" na 100m !!! Gelukkig is er een reservefiets voorzien

 

In De Reygaerd heeft iedereen een plaatsje op het terras (vroegere speelplaats)
De glazen bier en aperitieven komen aangerukt !!!

Onderweg langs de Lovaart
We hebben toeschouwers
In het Florishof, na onze boterhammen, begeeft ook iedereen zich rond kwart na één naar het terras om te genieten van het zonnetje, dat ons nog niet veel verwend had deze zomer


Om 14.30u start het bezoek aan het Nationaal Visserijmuseum in Oostduinkerke ,dat nu NAVIGO noemt (kwestie van een beetje modern te zijn).


 

Er worden drie groepen gevormd. Gidsen zijn o.a. Marc Mortier en Luc Tavernier.

We beginnen ons bezoek bij een typisch voorbeeld van een oud vissershuisje. witgekalkte bakstenen visserswoning was geïnspireerd op een vissershuisje aan de Pylyserlaan in Koksijde

- Het dak komt aan de noordkant tot bijna aan de grond.

- De voordeur was altijd aan de voorkant van het huisje .

-De bewoner van zo'n huisje was eigenlijk een "keuterboerke", die naast het "boeren" ook visser (en garnaalvisser) was.

-Garnaalvissen gebeurde met een muilezel (een paard was te duur en een muilezel was ook sterker en was beter bestand tegen de zee ) . Paarden waren meer vatbaar voor een verkoudheid.

-De keuterboerkes kweekten konijnen, varkens,...

-Pas einde 19de eeuw begon het "echte vissersberoep"

Binnen in het vissershuisje

-moet wel heel krap geweest zijn voor een gezin van 14 à 16 kinderen !!

- de kinderen sliepen zij aan zij " onder de pannen ".

 

We gaan eerst binnen in wat de keuken geweest moet zijn, de vrouw ziet er heel levensecht uit. Oma geeft het visserskindje te eten

We komen dan in de "beste plekke", waar grootvader zit te mijmeren aan de "buzestove".

 

Het bed staat in een alkoof.

De gids toont de nachtemmer, met spiegel op de bodem. Blijkbaar was dit om bij een aankomende bevalling te zien hoeveel "opening" de vrouw had.

Op de stoof zien we o.a. de voorloper van de barbecue.
Bemerk de "spuugbak" op de grond
Het bed staat in een alkoof
Ze sliepen "onder de pannen". In de winter kon het hier uiteraard ijskoud zijn, het water bevroor in de waskom

We gaan ook nog naar de provisiekamer (wat wij nu "koele berging" noemen ). We zien de kruiken om boontjes met zout "in te leggen".

Het laatste plaatsje is het "geitekot". Ze hadden dus ook geitenkaas. Geiteboter bestaat echter niet, men smeerde "smout" (varkensvet) op de boterham

Nu gaan we een modern gebouw binnen.
In de eerste zaal wat uitleg over de strandvisserij, geïllustreerd door beelden


Er zijn 2 soorten strandvisserij

- actieve : kruien, vissen met paard of muilezel

- passieve : het plaatsen van netten en achteraf leegmaken .

 

Het kruien op garnaal en kleine vissoorten, werd voornamelijk beoefend door vissersvrouwen die nadien hun vangst aan de man brachten.

Bij actieve visserij worden de netten geduwd of getrokken. Oudere mannen die niet meer op zee voeren, kleine ‘duneboertjes’ en niet-beroepsvissers trokken met het steeknet naar zee, of beoefenden een andere vorm van strandvisserij. Maar meestal waren het vrouwen die garnaal gingen kruien terwijl hun man soms maandenlang op zee was. Zo konden ze een centje bijverdienen.

 

Het vissen gebeurde vooraan in het water met paard of muilezel
Ondertussen is de muilezel vervangen door het Brabants trekpaard.
Een paardenvisser trekt met paard en kar naar de zee. De visser, is te herkennen aan zijn karakteristieke gele oliejekker. Hij jaagt zijn paard een flink stuk de zee in en daar sleept het dier brede netten door het water. De visser maakt de netten leeg in de enorme korven die aan beide zijden van het paard vastgemaakt zijn .

Bij de passieve visserij worden de netten klaargelegd en na 2 dagen geleegd .
Voorbeelden van netten : tongnet, staand haringnet, warrelnet, vlottend haringnet, karte, stelnet

 

 
In een hoekje zien we ravage na een storm. Nadien moest het strand gekuist worden. Hier wordt dus de strandjutterij uitgebeeld.

Nu gaan we naar een ruimte die gewijd is aan de zeevisserij.

Aan de hand van maquettes, schilderijen, foto- en ander materiaal kan de bezoeker de geschiedenis en de evolutie van de Vlaamse zeevisserij volgen.

Het fotomateriaal toont ons heel gedetailleerd het leven aan boord van zo’n zeilschip.

De bemanning bestond uit een kleine twintig man die leefden in ongelooflijk erbarmelijke hygiënische omstandigheden.

De IJslandvissers voeren met een groot galjoen naar IJsland, om tonnen kabeljauw te vangen. Zo'n IJslandvaart duurde zes maanden en het was lang niet zeker dat de vissers levend terugkeerden.

De vissers vertrokken uit Nieuwpoort (tot 1948 was Nieuwpoort-Bad een deel van Oostduinkerke) en uit Duinkerke. De vissers gingen te voet of met de fiets naar Dunkerke, voorzien van veel proviand.

IJslandvaarder "Pette" Corteel
Een IJslandvaarder heeft meestal een grote, dikke neus (van het bevriezen)

Een kabeljauw heeft een sikje. Die sikjes werden geteld en zo kon men weten hoeveel kabeljauw ze mee hadden

Er waren onvoldoende kooien zodat de bemanning beurtelings een kooi moest delen : 14 man op de boot en daarvan waren er altijd 4 aan het werk.
Van zich wassen, scheren of wondverzorging was er geen sprake. Geen wonder dat er veel ziekten waren.
Daarbij kwamen dan nog de stormen. Tussen 1870 en 1899 zijn heel veel IJslandvaarders op zee achtergebleven.

 

Een ander thema in dit museum: Bijgeloof bij de visser.

Enkele voorbeelden :

- "babbeloere" , die zich in een kraai kon veranderen (in het woord herkennen we "babbelen" en "loeren")
Persoon die nieuws of kwaadsprekerij aan anderen overbrengt

-Men zou nooit een stokbrood (een lang brood) meedoen aan boord, want zo'n lang brood was voor de eeuwigheid, dat betende dus dat ze niet zouden terugkeren !

- De vissers hadden een grote schrik voor de zeeduivel Roeschaard die plots uit zee kon opduiken om hen in zee te sleuren, hun boot te doen kapseizen, de netten te scheuren... Roeschaard kon alle mogelijke gedaanten aannemen maar een van de meest typische gedaanten was een grote kwade kabeljauw...Op de foto : lijf van sterke man, kop van kabeljauw (sikje aan kin), tussen de vingers zitten vinnen, staart van kabeljauw

-- Eierschaal altijd helemaal verpulveren, dan vermijdt u ongeluk, anders komen de heksen en kruipen ze in de leeggegeten schaal. Ze varen ermee de zee op en brengen de schepen van eerlijke zeelieden tot zinken.

 

Nu het thema "geloof en devotie"

We gaan binnen in de visserskapel, een replica van de visserskapel "Notre Dame de Dunkercque"

We zien bv een konijntje (vroeger gingen de mensen "dienen" tegen de konijnenziekte )
Wanneer een visser ongedeerd terugkwam na een storm, schonk men een replica van de boot aan de kapel

De visserskapel
In de kast zien we bedankingsvoorwerpen

We komen bij een lange wand met als thema "vissen in het verleden".

De geschiedenis van de visserij gedurende eeuwen wordt hier behandeld , in het bijzonder de vissersfamilie Legein wordt hier gevolgd.


Er is ook een scheepswerf nagebouwd.

Men tekende eerst heel de boot uit en men nummerde plank per plank.

 

In de grootste ruimte van het museum staat zowaar een boot: de OD.1 Martha, een kustvissersboot gebouwd in 1942.

De OD.1 Martha is een goed bewaard voorbeeld van een houten kustvissersboot uit de Tweede Wereldoorlog

De OD.1 “Martha” lag vroeger op het binnenplein van het museum. De extreme weersomstandigheden waren niet goed voor het bewaren van dit houten vaartuig. Na de restauratie pronkt het schip dan nu centraal in de nieuwbouw, die drie niveaus telt.

Na haar "dienstjaren" kwam de Marthe in het visserijmuseum terecht.
Daar is de boot nu een pronkstuk in de zaal waar je een heleboel leert over de technische evolutie van de visvangst. De schepen bewegen intussen door motoren in plaats van door wind en ingewikkelde navigatiesystemen hebben het kompas vervangen. De vissers moeten hun vangst nu niet meer pekelen om de vis te bewaren, ze stoppen de gevangen vissen gewoon in de diepvriezer.

De "Martha" is een garnaalboot (men kon hier dus niet op slapen)

Groen is stuurboord, bakboord is rood .

Als men van op het schip naar het voorschip kijkt is bakboord links en stuurboord rechts .


In de omgeving zien we een reeks scheepsmodellen die een overzicht geven van de types van Vlaamse vissersvaartuigen zoals ze door de tijd heen voor de visserij werden ingezet.

Een panneschuit (in vitrinekast) . Er zijn verschillende types. In De Panne (die geen haven had) sleepte men het schip in zee. Daardoor is de panneschuit gekenmerkt door een heel platte bodem.

Op de historische radio stand van RMD (Radio Maritieme Diensten) kan de bezoeker meer over radiocommunicatie te weten komen


We gaan nu naar boven waar de visverkoop uitgebeeld wordt (vismijn)

Een roeper stelde de prijs in , die prijs ging dan naar beneden

Vis werd verkocht per mand, niet per kg.


We gaan nu naar beneden , waar we de onderwaterwereld zullen zien in indrukwekkende Noordzeeaquaria

Elke dag krijgen de vissen een portie garnalen en om het uur wordt 20 liter vers water in het aquarium gepompt.

De aquariums hebben elk een inhoud van zo'n 30.000liter. In het ene aquarium zwemmen goudbrasem, zeebaars, tarbot, krab en langoesten. In het andere zie je noordzeevissen zoals kabeljauw, wijting, pladijs, schar, griet

In het nieuwe voelaquarium kun je vissen nu ook letterlijk voelen

De tijd dringt, maar we gaan nog vlug naar het kerkhof.


Het is ondertussen 5u in de namiddag. het is zonnig, warm...en iedereen heeft dorst ! !

De flesjes water , voorzien door Joseph Serlet, staan netjes in de rij op ons te wachten .

Opnieuw de fiets op, langs de Hof Ter Hillestraat en dan langs de vaart (de "Schapenwegel") naar Nieuwpoort
Langs de "ganzenpoot" waar 3 scheepvaartkanalen en 3 afwateringskanalen samenkomen. Hier werd de frontsector in 1914 onder water gezet.

Voorbij Nieuwpoort is het genieten op een totaal nieuw fietspad langs het spaarbekken en de IJzer. Daarbij komt nog dat we vanaf Nieuwpoort "wind achter" hebben !

Jan ontpopt zich ten volle als een "papperazzi" (of is het "papperazo"?) en duikt meermaals onverwacht op en staat dan foto's van ons te

maken : op bruggen, na een bocht, achter een paal ...

 

Even rusten in St.Joris, in café Akkerwinde.

Rond 18.45u vertrekken we voor de laatste etappe naar de Schoorbakkehoeve.

We hebben nog altijd de wind in de rug.

 

Aan de Uniebrug rijden we naar de overzijde van de IJzer waar we opnieuw op een nieuw verkeersvrij fietspad fietsen dat we blijven volgen tot aan de Schoorbakkebrug.


 

We komen aan in de Schoorbakkehoeve omstreeks 19u waar een lekkere maaltijd volgt.

 

 

SITEMAP