We nemen nu de Arme-Klarenstraat en gaan binnen in de kerk van het klooster van de Arme Klaren.
Eerst waren er de Clarissen.
Franciscus van Assisi was de grondlegger van de eerste bedelorde, die van de franciscanen of minderbroeders. Een van zijn volgelingen, Clara van Assisi, stichtte rond 1212 de orde van de clarissen voor vrouwen die de idealen van Franciscus wilde navolgen
De Arme Klaren zijn gesticht door een timmermansdochter. Deze Nicoletta , geboren in 1381 wordt non in het clarissenklooster van Corbie.
Nicoletta groeit op tot Coleta en brengt de Clarissen weer in het gareel, die intussen wat waren afgeweken van de regels van Clara. Ze wordt overste van de Clarissen-Coletinnen, die ook Arme Klaren worden genoemd.
Coleta wordt aangeroepen voor een voorspoedige zwangerschap en bevalling. Dat lijkt wat vreemd voor iemand die haar hele leven maagd is gebleven. Maar het heeft alles te maken met haar eigen geboorte; haar moeder was al 60 toen ze Nicoletta ter wereld bracht.
Hun voornaamste bezigheid is bidden, de was doen voor de priesters (kerkelijke gewaden) en hosties bakken.
Er zijn hier in Roeselare nog een 10-tal Arme Klaren.
De orde leefde van wat hun werk opbracht en van wat de lekenzusters bijeen bedelden.
“ Als ge goed weer wilt hebben, moet ge eieren brengen naar de Arme Klaren.”.
De mensen uit de buurt brachten hen dan te eten (niet enkel eieren).
Dat de arme Klaren voor goed weer zorgden, komt door de begripsverwarring tussen de naam van de stichtster Clara (helder) en het weer.
Waarom eieren? Omdat eieren goedkoop zijn, zelfs arme mensen kunnen eieren geven.
Nu gaan we, voorafgegaan door onze gids, naar de Stedelijke begraafplaats .
Ingang in de Blekerijstraat.
Deze begraafplaats bestaat enerzijds uit een militaire begraafplaats met vooral Franse, Engelse en Belgische slachtoffers (militairen en burgers) van beide wereldoorlogen, maar anderszijds is het ook een gewone begraafplaats van Roeselarenaren
Een monument herdenkt de Poolse gesneuvelden.
Graf van Ferdinand le Hétet.
Op 19 oktober 1914 die, als "schuwe maandag" de geschiedenis zou ingaan, werden op verschillende plaatsen rond Roeselare burgers in groep doodgeschoten.
Ferdinand le Hétet was een Frans soldaat die sneuvelde aan het begin van de Eerste Wereldoorlog, tijdens de terugtrekking van de Franse troepen uit Roeselare.
Hij werd voor Roeselare het symbool van het verzet
Het huldemonument Franse bevrijders in 1918
We gaan dan tot bij het praalgraf van Robrecht Rodenbach
Hier vertelt de gids een en ander over de familie Rodenbach.
De familie Rodenbach is afkomstig uit het Groot Hertogdom Hessen in Rijnland (Duitsland)
Ferdinand Rodenbach, geboren in 1714 in Andernach, werd regimentsdokter in het Oostenrijkse leger, dat tijdens de successieoorlog de erfopvolging van Maria Theresia moest afdwingen en bestendigen in de Zuidelijke Nederlanden.
Bij de Vrede van Aken kwamen de Zuidelijke Nederlanden weer onder Oostenrijks gezag. Een week na de ondertekening van de vrede trouwde Ferdinand Rodenbach, die krijgsgevangene was van de Fransen, in de kerk Saint-Etienne in Rijsel met Joanna Catharina Vandenbossche, handschoenmaakster. Zij was de dochter van Karel Joannes (uit Wakken) en Helena Anna (Ver)Faillie (uit Roeselare). Ferdinand nam ontslag uit het Oostenrijkse leger en kwam naar Roeselare.
Deze Ferdinand (een dokter) is dus de stamvader geworden van de ullustere familie Rodenbach.
Pieter was de oudste zoon van Ferdinand Rodenbach en hij was eveneens dokter.
Onder het Frans bewind is Pieter gestopt als dokter en begonnen als jeneverstoker.
Alexander, Ferdinand, Constantin en Pedro, de vier zonen van Pieter Rodenbach, speelden een belangrijke rol in Vlaanderen bij de omwenteling van 1830 en maakten de naam Rodenbach populair in Roeselare.
Albrecht was de kleinzoon van Ferdinand Rodenbach.
Ondertussen is het aan het regenen, zelfs met hagelstenen erbij.
Gewapend met paraplu's stappen we naar de Nieuwmarkt
Het is een wijk ten westen van de St. Michielskerk.
Wie zijn die Nieuwmarkters? Ze waren van de kust afkomstig en kwamen zich in Roeselare vestigen om vis te verkopen. Ze deden dat met paard en kar.
Maar de vishandel bleef niet duren : in de 2 de helft van de 19 de eeuw werd een “treinweg” aangelegd en de Nieuwmarkters verlegden noodgedwongen hun activiteit naar de verkoop van textiel. Ze “leurden” van dorp naar dorp. Het waren heel
goede commerçanten, maar ook vechtersbazen.
Ze waren zeer “proper”. Tijdens onze wandeling zagen we dat veel rolluiken in deze week naar beneden waren. Dit komt omdat het regenachtig weer is , ze doen hun rolluiken naar beneden om propere vensters te behouden.
Een leurperiode duurde drie maanden en die heette de triem. Ze leurden met rieten stoelen, lucifers, textiel en bevoorraadden hofsteden en kloosters.
De Nieuwmarkters hebben ook hun eigen bouwtrant, die direct is te herkennen aan de gevel: rode gevels zijn het, met gele banden erin en boogvensters
In de 20 ste eeuw werden ze rijk. Ze trouwden ook veel onder elkaar. Ze noemden dat “pausen” (neef en nicht onder elkaar).
Nu gaan we de Rodenbachstraat in waar we het geboortehuis van Albrecht Rodenbach zullen zien (geen foto's want het is aan het regenen!).
Op het Klein Seminarie was er een feest voor de superior
In plaats van wat hun opgedragen was zongen enkele leerlingen onder leiding van Albrecht Rodenbach het “Lied der Vlaamse Zonen”.
Rodenbach kwam uit een rijke familie, zo gebeurde het dat niet hij, maar een medeleerling (Julius Devos) “buiten vloog”!
In 1876 ging A.Rodenbach in Leuven studeren, In 1879 valt hij tijdens een boottochtje in Dikkebus in het water en liep een verkoudheid op die zou leiden tot een longontsteking.
Hij stierf in juni 1880 op 23 jarige leeftijd.
Het standbeeld van Rodenbach is voor een andere keer want het is nu hoog tijd om de brouwerij Rodenbach te gaan bezoeken!!
|