home onze vereniging activiteiten Forum verslagen Fotoalbums Contact

TOMMY TUCKER FIETSTOCHT OP 10 JULI 2008.

Terug naar "algemene bladzijde Tommy Tucker Fietstocht"
Deel 1 : Voormiddag-Tyne Cot

Samenkomst om 8.30u aan de Oude Kaasmakerij , waar we eerst koffie drinken . Ondertussen arriveren ook de laatste vogels, zelfs René en Ghislaine die verloren gereden waren.

Om 9.20u naar buiten en... het regent niet meer ! ! Dus besluiten we het erop te wagen met de fiets. Na een 2-tal km hard trappen (want Tynecot ligt op een heuvel) bereiken we de grootste Britse begraafplaats op het Europese vasteland.

We worden opgewacht door onze gids Frans Descamps.

We worden verwelkomd door de gids, die eerst wat uitleg geeft bij het informatiebord
Tyne Cot kreeg zijn naam van de 50th Northumbrian Division, één van de vele divisies die hier slag leverden. De vijf Duitse bunkers die hier nu nog te zien zijn, stonden gegroepeerd rond een oude schuur: die deed de soldaten denken aan de "cottages" in de buurt van de Tyne, een rivier in Noord-Engeland

Tyne Cot lag op één van de hoogste punten van het gebied en was dus van groot strategisch belang. Er werd dus heel wat gevochten om dit stuk grond. Lange tijd was dit stukje Ieper in Duitse handen.
Het gaat hier vooral om de 3 de Slag bij Ieper .
De Derde Slag om Ieper (ook bekend als De Slag om Passendale,) was een grote veldslag in 1917 , bevochten door vooral Britse en Canadese troepen tegen het Duitse leger.
Vanaf 16 juli 1917 begon bij Passendale een harde strijd. In drie-en-een-halve maand probeerden de Britten 10 keer door te stoten. Maar dat werd elke keer een mislukking men liep vaak vast in de modder en men won steeds maar een paar honderd meter. Het slagveld was onbegaanbaar en voor de soldaten was het enorm zwaar. Op 12 oktober begon het gevecht weer opnieuw. De artillerie kwam vast in de modder te zitten en een aantal Britse Divisies moesten optrekken zonder spervuur. De verliezen bij de twee volgende dagen waren gruwelijk. Maar op 6 november 1917 werd Passendale weer ingenomen door de geallieerden. Op 10 november maakte de kou een einde aan de strijd.
De strijd kostte zoveel mensenlevens dat nooit mogelijk is geweest om een exacte berekening te maken van het aantal slachtoffers. De Britten aan hun kant telden 42.000 man enkel al als vermist. En de Duitsers hadden,op z'n minst evenveel slachtoffers. Na de slag had niemand durven denken dat de terreinwinst zo goed als nutteloos zou zijn. Het offensief was mislukt omdat de geplande doorbraak door de Duitse linies niet bereikt was, hij was mislukt omdat men er niet in geslaagd was om de Duitse toevoerlijnen af te snijden , en hij was mislukt omdat men de installaties van de Duitse U-Boten te Zeebrugge en Oostende niet kon bedreigen.

Het resultaat van de slag is voor de geallieerden bedroevend: geen doorbraak en amper 8 kilometer terreinwinst in 100 dagen.

Links: herdenkingsmonument opgericht ter gelegenheid van het officieel bezoek van de Britse koningin op donderdag 12 juli 2007,

De Britten besloten reeds in 1917 om hun doden niet naar het thuisland te repatriëren. De regering kon/wou de kosten voor repatriëring niet dragen. Men kon ook de families vragen die kosten te betalen maar men wou de rijke families niet bevoordelen tegenover de armere. Daarom zouden de Britten na de oorlog grafvelden voor de gesneuvelden aanleggen en blijven onderhouden en herdenkingstekens oprichten voor de doden die geen 'gekend en geëerd graf' hadden. Het was de bedoeling dat elke dode bij naam zou herdacht worden, hetzij op een individuele grafsteen, hetzij door vermelding op een 'memorial' voor de vermisten en niet-geïdentificeerden. Er mocht geen onderscheid gemaakt worden tussen graven van officieren en manschappen en er mochten ook geen persoonlijke grafstenen komen, maar elke dode zou een gelijkvormig zerkje met een welbepaalde tekst en zinnebeeld krijgen.

Via een lange muur kom je uit in het bezoekerscentrum, waar de geschiedenis en de betekenis van de begraafplaats centraal staan. Er wordt ook aandacht besteed aan de slag van 4 oktober 1917, waarvan het volledige slagveld kan overzien worden door een uniek panoramisch venster.Begin september 2006 werd dit nieuw bezoekerscentrum geopend .

Het venster kijkt uit op de helling waar Britse soldaten met honderden tegelijk hun dood tegemoet liepen. Tyne Cot is immers gebouwd op de frontlijn. Luchtfoto's van nu in confrontatie met luchtfoto's van het front en oude filmfragmenten geven een beeld van hoe dit landschap tijdens de Slag van Passendale werd verwoest.

Britse begraafplaatsen zien er fleurig uit, zoals de parken in Engeland.  Het zijn helemaal geen sombere begraafplaatsen maar helder en hoopvol, open op de hemel.  Ze hebben gladgeschoren gazons, voor elk graf een doorlevende bloem, de bomen zijn heel dikwijls populieren of linden.  Dagelijks werken er arbeiders in, zowel Engelsen als Vlamingen.  Alle 156 Britse begraafplaatsen in West-Vlaanderen worden geleid vanuit de Commonwealth War Graves Commission in Ieper.  Het terrein is eigenlijk Britse bodem door België afgestaan.   Dat staat gewoonlijk vermeld op een plaat aan de omheiningsmuur .
Zoals op alle Britse begraafplaatsen liggen de doden onder een eenvormige portlandstenen zerk. Soldaten, onderofficieren en officieren liggen allemaal ondereen. In de dood zijn immers allen gelijk

Centraal op het kerkhof bevindt zich het Cross of Sacrifice, gebouwd bovenop de centrale bunker. Hierachter bevindt zich de Stone of Rememberance.
Het kruis heeft een zwaard in het midden, daarom is het niet echt een christelijk symbool, maar wel een symbool voor "sacrifice" of opoffering.
Het grote witte kruis vinden we op bijna alle Britse militaire begraafplaatsen. Het is ontworpen door Sir Reginald Blomfield (ontwerper van de Menenpoort). Op het kruis vinden we een bronskleurig zwaard voor de niet-christenen.

Tyne Cot kreeg zijn naam van de 50th Northumbrian Division, één van de vele divisies die hier slag leverden. De vijf Duitse bunkers die hier nu nog te zien zijn, stonden gegroepeerd rond een oude schuur: die deed de soldaten denken aan de "cottages" in de buurt van de Tyne, een rivier in Noord-Engeland

Toen koning George V in mei 1922 een pelgrimstocht maakte langs de oorlogsgraven die nog in aanbouw waren, suggereerde hij dat het grote kruis op één van de bunkers zou worden gebouwd. Baker hield zich aan die suggestie en liet een kleine opening zodat het beton van de bunker zichtbaar zou blijven

Het Cross staat op het middelpunt van twee concentrische cirkelfragmenten waarvan het kleinste is uitgewerkt als een trappenpodium voor de Stone of Remembrance. Het grootste cirkelfragment herinnert aan de boogvorm van de Ypres Salient en vormt de muur van het indrukwekkende Tyne Cot Memorial.
Hoewel de Duitsers op 7 oktober 1914 even tot in Ieper doorstootten, is de stad de vier volgende jaren altijd in geallieerde handen gebleven. Ze lag in een uitsprong van het front, die de 'Ypres Salient' heette. Deze muur van de vermisten werd gebouwd toen bleek dat de Menenpoort te Ieper te klein zou zijn om alle namen van Britse vermisten in te graveren. Op de 172 panelen staan 34 927 namen van soldaten vermeld die vermist werden na 15 augustus 1917.

Dicht bij het offerkruis staan er vier Duitse grafstenen . Die zijn te herkennen aan hun platte bovenkant dit in tegenstelling tot de andere die licht gebogen zijn. Zelfs ten tijde van oorlog en kort erna is er nog altijd respect voor de doden al zijn ze zelfs de vijand.
Drie daarvan zijn niet geïdentificeerd. De andere heet Otto Bieber. Deze mensen stierven (oktober-november 1917) waarschijnlijk als krijgsgevangenen en werden ter plaatse begraven.

Andere aspecten die verwijzen naar de vijand zijn de bunkers:

a. De twee bunkers vooraan worden beklemtoond door de populieren die er omheen staan.

b. Op de bunker in het midden werd het Offerkruis geplaatst.

c. Op de twee bunkers achteraan werden nissen gebouwd met daarbovenop een gevleugelde maagd gebogen over een palmkrans. Dit symboliseert de overwinningsgedachte. De bunker waarop de nis is gebouwd, is een soort van oorlogstrofee.

De 'Stone of remembrance'.  Op die steen is overal dezelfde zin gebeiteld : "Their name liveth for evermore" (Moge hun namen voor eeuwig blijven voortleven). 

 
  • Het is een zin uit de bijbel (Boek der Makkabeeën) en werd gekozen door Rudyard Kipling.  Kipling is de schrijver van het gekende Junglebook.  In Ieper werd een straat naar hem genoemd.  Zijn zoon sneuvelde in de eerste wereldoorlog.

De grafstenen zijn ongeveer 76 cm hoog en 38 cm breed, met een gebogen bovenvlak. De oorspronkelijke grafstenen werden gemaakt van witte kalksteen uit Portland. De Portlandgroeven zijn nu echter uitgeput en ter vervanging gebruikt men kalksteen uit Italië.

  • Alle zerkjes dragen dezelfde ingebeitelde vorm van informatie, van boven naar onder :
  • Voor de doden van het Verenigd Koninkrijk staat er een kenteken van de eenheid, meestal van het regiment. Voor Engelsen vinden we daarin een roos of een leeuw, voor Schotten een schuin kruis of een distel, voor Ieren een harp.
  • Voor de doden van de overzeese gebieden staat er een teken van hun land. Voor Canadezen een esdoornblad, voor Australiërs een wapenbord in de vorm van een opgaande zon, voor Nieuw-Zeelanders een varentak, voor Zuid-Afrikanen een springbok, voor Newfoundlanders een kariboe.
  • Stamnummer en rang
  • Naam in hoofdletters
  • Naam van het regiment of de eenheid
  • Overlijdensdatum en leeftijd (bv. AGE 20)
  • Een godsdienstig symbool (bv. een kruis, davidsster)
  • Als de dode naamloos is, is er alleen een kruis en de mededeling "Known unto God" of "A soldier of the Great War"
De steentjes op de grafsteen wijzen erop dat het hier om iemand gaat van Joodse afkomst (zie ook de Davidster onderaan).
Op de centrale bunker onder het 'Cross of Sacrifice' van de Tyne Cot Cemetery hangt een plaat met lauwerkrans met eiken- en palmtak en kroon met de tekst "This was the Tyne cot Blockhouse captured by the 3rd Australiën Division 4th October 1917".
De bunker is nog gedeeltelijk zichtbaar door de vrijgelaten opening.
Grafsteen Otto Bieber (Duitse soldaat)
De gids wijst op de naam Moorhouse (vader en zoon sneuvelden hier).
Links: het kruis: voor de christenen in de ruime zin van het woord, Rooms Katholiek, Anglikaan, Methodist, Baptist, ...
Midden: De davidster: voor de joden (met de steentjes).
Geen embleem: indien het geloof niet gekend is of zonder geloof.
Rechts: Victoria Cross: indien de gesneuvelde houder was van het Victoria Cross, de hoogste Britse onderscheiding

De rijzende zon met zonnestralen: voor Australiërs

Het esdoornblad ( Maple Leaf ) : voor Canadezen

Het liggend varenblad: voor Nieuw Zeelanders

De kop van de springbok: voor de Zuid Afrikanen

De harp: voor de Ieren

Het kerkhof is ontworpen door sir Herbert Baker. De muren rond het domein en de ingangspoort liet hij optrekken in silexkeien of vuursteen.

De hoofdingang van de begraafplaats is een kleine ontvangsthal met een puntig dak uit leien.

Onze gids wijst ons ook op de namen van een vader en zoon Moorhouse die hier beide gesneuveld zijn en liggen op deze begraafplaats.Vader Harry was een ervaren beroepsmilitair. Zijn zoon Ronald nam dienst bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog. Beide mannen waren officier en slaagden erin een schitterende officierscarriëre uit te bouwen tijdens de oorlogsjaren. Ze werden echter niet gespaard van het oorlogsleed. Naast de zware taak om hun manschappen te leiden in het heetst van de strijd, raakten ook de Moorhouses meer dan eens gewond. Op 9 oktober 1917 werd Ronald aan het hoofd van zijn eenheid gedood door Duitse kogels op de weg 's Graventafel-Mosselmarkt, niet ver van Tyne Cot Cemetery. Zijn vader sneuvelde een halfuur later. Hun lichamen konden niet meer worden teruggevonden en beide mannen worden op het Tyne Cot Memorial herdacht.

Vóór we in het bezoekerscentrum binnen gingen heeft het lichtjes geregend maar gelukkig is het daarna gestopt. Ook als we rond 11u opnieuw de fiets nemen voor een ritje van een 3-tal km naar Zonnebeke blijft het droog.

Terug naar "algemene bladzijde Tommy Tucker Fietstocht"

 

SITEMAP